Reclames. Welk bedrijf wil nou niet de leukste, grappigste of mooiste? Ofwel: een reclame die blijft hangen? Soms worden er lookalikes gebruikt voor reclames. Omdat het bijvoorbeeld grappig kan zijn. Hoe zit het dan met het portretrecht van degene die wordt nagedaan (hierna: de geportretteerde)? Kan die een beroep doen op schending van het portretrecht?
Portretrecht in een notendop
Het begrip portret
Wanneer is er sprake van een portret? Het begrip wordt heel ruim opgevat. De wetsgeschiedenis zegt: wanneer er sprake is van “een afbeelding van het gelaat van een persoon, met of zonder die van verdere lichaamsdelen, op welke wijze zij ook vervaardigd is.” Een portret hoeft geen foto te zijn, het kan ook een tekening zijn of een filmpje. Ook is het niet per se noodzakelijk dat het gezicht wordt getoond. Het gaat er om dat iemand identificeerbaar is.
Is een afbeelding van een lookalike een portret?
Een persoon hoeft zelf niet op een portret te staan om te spreken van een portret. Een persoon kan ook worden afgebeeld (dus worden nagedaan). De Hoge Raad oordeelde op 22 april 2022 het volgende over lookalikes:
“Een afbeelding van een lookalike, bijvoorbeeld in een film, kan onder omstandigheden worden aangemerkt als een portret van de persoon op wie hij lijkt. Daarvoor is niet alleen vereist dat deze persoon in de afbeelding van de lookalike kan worden herkend, maar ook dat de mogelijkheid tot herkenning door bijkomende omstandigheden is vergroot, zoals door de wijze van presentatie van de lookalike (bijvoorbeeld door gebruik van grime en kleding), door hetgeen de afbeelding overigens toont of door de context waarin de afbeelding is openbaar gemaakt. Aldus wordt voorkomen dat een afbeelding van iemand die toevallig op een ander lijkt, zonder meer wordt aangemerkt als een portret van die ander. De omstandigheid dat voor de aanschouwer duidelijk is dat de lookalike niet degene is op wie hij lijkt, staat niet eraan in de weg dat sprake kan zijn van een portret.“
Long story short: Wanneer door bijkomende omstandigheden duidelijk wordt dat een afbeelding van een lookalike moet worden aangemerkt als een bepaald persoon, dan is er sprake van een portret. Ik geef hier later een voorbeeld van.
Portret (niet) in opdracht gemaakt
In de Auteurswet wordt een scheiding gemaakt tussen of een opdracht wel of niet door de geportretteerde is gegeven. In geval dat er een lookalike wordt gebruikt van iemand in een reclame, is er hoogstwaarschijnlijk geen opdracht gegeven door de geportretteerde.
In principe mag je een portret van iemand zonder zijn toestemming of zonder opdracht maken en publiceren. Een geportretteerde kan zich alleen verzetten tegen een portret, als hij daarvoor een redelijk belang heeft.
Wanneer bij een openbaarmaking van een portret inbreuk wordt gemaakt op het “recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer” (recht op privacy), dan kan er sprake zijn van een redelijk belang. Er moet echter wel een belangenafweging gemaakt worden. Een portret kan onder vrijheid van meningsuiting vallen. Zowel de vrijheid van meningsuiting als het recht op privacy zijn twee grondrechten.
Of er sprake is van een redelijk belang van de geportretteerde, moet bijvoorbeeld gekeken worden naar: de persoon van de geportretteerde (is hij bekend?), de aard en mate van intimiteit waarin de geportretteerde is afgebeeld (voorbeeld: was iemand naakt?), de context van de publicatie, het maatschappelijk belang, nieuwswaarde en informatieve waarde.
Portretrecht bij gebruik van lookalikes
Een lookalike gebruik je niet zomaar. Het is te stellen dat het bij lookalikes vaak om een lookalike van een bekend persoon gaat. Wanneer je bekend bent geworden en je portret wordt commercieel gebruikt zonder dat je daar vergoeding voor ontvangt, dan is dat een reden voor redelijk belang in de zin van de Auteurswet. Je hoeft namelijk niet zomaar toe te laten dat je portret gebruikt wordt zodat een ander bedrijf daar aan kan verdienen. Dat belang moet dus alleen worden afgewogen tegen het belang van degene die het portret gebruikt.
Een uitweg voor de gebruiker van het portret is deze van de parodie. Als je een parodie maakt door een lookalike te gebruiken, kán het zijn dat je het portretrecht niet schendt. De omstandigheden moeten dat uitwijzen.
Voorbeeld: lookalike Max Verstappen in reclame Picnic
In 2016 plaatste Picnic een filmpje met een lookalike van Max Verstappen. Hij heeft een raceoutfit aan dat sterk lijkt op wat Max Verstappen vaak draagt. Het filmpje was een inhaker op een reclame van Jumbo met Max Verstappen himself die de dag ervoor was geplaatst.
De Hoge Raad oordeelde sowieso ten eerste dat een lookalike een portret kan zijn. En dat er in dit specifieke geval wel sprake is van een lookalike, omdat de bijkomende omstandigheden aantonen dat de lookalike Max Verstappen moet zijn. Om deze reden kan er sprake zijn van een schending van het portretrecht, tenzij Picnic een redelijk belang had bij het plaatsen van het filmpje. Of dat zo is, moet zich nog uitwijzen.
Alle informatie over portretrecht handig in één overzicht?
Download dan de portretrecht cheat sheet!